HOME

Tombe van Nellesteijn (1818)



Van Nellesteijn behoorde in de 17e en 18e eeuw tot de rijkste regentenfamilies in de stad Utrecht. Leden van de familie waren burgemeester van de stad Utrecht of lid van de Staten van het gewest Utrecht. De familie bewoonde een voornaam huis aan de Drift. In de Domkerk bevindt zich een grafmonument van Hendrik van Nellesteijn uit 1747.


Cornelis Jan van Nellesteijn was enig kind. Hij trouwde in 1778 met de Utrechtse burgemeestersdochter Cornelia Adriana Maria van Bronckhorst. Zij overleed in 1810. Van Nellesteijn hertrouwde met Sophia van Schuylenburg.

Als kanunnik in het Utrechtse kapittel van Oud-Munster had hij een vaste bron van inkomsten. Daarnaast trad hij onder andere op als eerste huismeester van het Leeuwenborgs- of Pestgasthuis, maar hij bekleedde weinig vooraanstaande functies in het bestuur. Hij bezat wel veel landerijen, en kocht steeds meer grond.


In de zomer 1787 verbleef het gezin op kasteel Zuylestein in Leersum. Zijn schoonvader, burgemeester Van Bronckhorst, logeerde er ook in afwachting van het einde van de patriottische opstand tegen de regenten en Oranje-stadhouder Willem V. Er bestaat een afbeelding van het gezin voor de trap van Zuylestein, geschilderd door Willem Joseph Laqui (1738-1796).


In 1793 kocht hij de vervallen ridderhofstad Broekhuizen in Leersum van de familie Caneau de Beauregard.


"Verzoekende hiervan acte.
Aldus gepasseerd, binnen Utrecht, ter presentie
van Nicolaas Verloren en Hendrik Voogd als getuigen,
C.J. v. Nellesteijn"

Collectie Het Utrechts Archief, notarisakte van 15 april 1793



Van Nellesteijn liet vervolgens het oude huis Broekhuizen slopen en naar de heersende mode vervangen door een groot huis in neo-classicistische stijl. Na nog meer grondaankopen kon hij zich, hoewel niet van adel, nu "heer van Broekhuizen en Darthuizen" noemen. Het park in Engelse landschapsstijl liet hij aanleggen door Johan Georg Michael (overleden 1800) en Jan David Zocher sr. (overleden 1817), de grootvader en vader van architect Jan David Zocher jr.



In 1818 liet hij J.D. Zocher jr. een mausoleum ontwerpen op de Donderberg, de graftombe van Nellesteijn. Van Nellesteijn werd daar in 1832 bijgezet, een dochter uit zijn tweede huwelijk en zijn tweede vrouw Sophia van Schuylenburg waren hem reeds voorgegaan.


Overlijdensbericht van Cornelis Jan van Nellesteijn in de Opregte Haarlemsche Courant van 8 september 1832

De laatste particuliere eigenaar van de graftombe was een van de kleinzonen van Van Nellesteijn, met dezelfde naam als zijn grootvader. Deze Cornelis Jan van Nellesteijn werd in 1830 op Broekhuizen geboren, en overleed in Amsterdam in 1906. Hij liet de graftombe en al zijn grond (in totaal bijna 20 hectare) in de gemeente na aan de toenmalige gemeente Leersum, op voorwaarde dat het grafmonument door de gemeente zou worden onderhouden.
In 1896 was zijn vrouw, Magdalena Hartsen, op Broekhuizen overleden en in de graftombe bijgezet. De laatste plechtigheid vond plaats in 1917. Toen vond de bijzetting van zijn schoonzuster Wilhelmina van Naamen plaats. Daarna is de grafkelder dichtgemetseld.


Amerongsche Courant, 17 september 1896.


Algemeen Handelsblad, 20 oktober 1906.


De Tombe van Nellesteijn in 1892, in het schetsboek van Th. Scharten.
Collectie Het Utrechts Archief.


Verslag van de gemeenteraadsvergadering van 22 november 1906, waarin het legaat van C.J. van Nellesteijn werd aanvaard.
Amerongsche Courant, 29 november 1906..